Wie goed kijkt, ziet de eerste tekenen van verval in Venetië: kapot stucwerk
wordt niet langer hersteld. Talloze eigenaren van de eeuwenoude paleizen aan
het water laten het kostbare onderhoud en restauratie aan hun monumenten
achterwege, omdat ze niet langer een beroep kunnen doen op subsidies van de
landelijke overheid.
De afgelopen drie jaar zijn die stelselmatig afgebouwd als onderdeel van een
bezuinigingsprogramma van de regering Berlusconi. Net als in andere Europese
landen schuiven bestuurders in Italië een fors deel van hun financiële
problemen door aan gemeenten. Met hardere dan gemiddelde kortingen op hun
budget.
Stormvloedkering
Zo ook in Venetië, meldt de Britse krant The
Guardian . Dat heeft weinig recht van spreken, meent de Italiaanse
minister van Financiën Giulio Tremonti, omdat de landelijke overheid de bouw
van een stormvloedkering financiert.
Het gevaarte kost een slordige 3,4 miljard euro en moet de stad beschermen
tegen het zeewater, maar lokale politici mopperen dat er straks weinig te
beschermen over blijft, nu er geen geld meer is voor het instandhouden van
alle monumentale paleizen aan het water.
Venetië heeft zelf geen geld om de gebouwen op te knappen. Want naast de
teruggelopen gelden uit Rome, zijn de inkomsten uit de plaatselijke casino’s
hard gedaald. Die zijn de afgelopen vijf jaar gekelderd van 104 miljoen euro
naar een geschatte 60 miljoen euro dit jaar. Net als in Nederland zijn
klassieke casino’s in het internettijdperk minder populair.
Toeristenbelasting
Rome en Florence introduceerden onder druk van de landelijke bezuinigingen al
een toeristenbelasting. Venetië gaat nu hetzelfde doen voor mensen die in
hotels en appartementen verblijven. Die belasting levert naar verwachting
jaarlijks zo'n 25 miljoen euro op.
Jaarlijks bezoeken zo'n 12 miljoen toeristen de stad, drie keer zo veel als
twintig jaar geleden. Maar als Venetië verslonst, loopt op den duur ook die
inkomstenstroom gevaar.
Lees ook:
Italië
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl